7 tips om het meest uit uw winterband te halen
Zodra het buiten kouder wordt is het tijd om de winterbanden weer onder uw auto te monteren. Starfit denkt graag met u mee en geeft 7 tips om het meest uit uw winterbanden te halen en onnodige slijtage te voorkomen.
1. Winterbanden: heb ik die nodig?
Wanneer de temperatuur zakt en het glad wordt op de weg, verliest de zomerband zijn grip. Om ook met winters weer veilig van A naar B te komen adviseert Starfit (en de ANWB ook) winterbanden. Dankzij diepere groeven en vijfmaal meer lamellen (kleine inkepingen in het profiel) dan een zomerband, zorgt een winterband voor een betere waterafvoer en een betere grip op de winterse wegen; beijzeld, nat besneeuwd of droog. Als u alleen binnen Nederland rijdt is een all-season band een prima alternatief voor de zomer-/winterband. Echter, een bandenwissel is zo gepiept.
2. Kouder dan 7 graden? Winterbanden monteren!
Bij een temperatuur onder de 7°C neemt de hardheid van het rubber van uw zomerbanden toe en wordt het contact met de weg snel minder. Wij raden u dan ook aan om vanaf deze temperatuur winterbanden te monteren. Dat is meestal rond oktober.
3. Rijdt niet te lang door op uw winterband in de lente
Het was de gewoonte om de banden na drie koude seizoenen te laten zitten en “op te rijden” in de daarop volgende maanden. Dit is tegenwoordig niet meer aan te raden, er is aangetoond dat winterbanden en een temperatuur boven de 12°C zorgen voor een langere remweg. Maak er overigens geen gewoonte van om na het koude seizoen met, nog goede, winterbanden door te rijden, want ze slijten bij hogere temperatuur beslist harder dan zomerbanden door het zachte rubbermengsel. Zorg dat de banden worden opgeslagen op een droge, donkere plaats, bijvoorbeeld in uw garage.
4. Winterband 3 seizoenen oud? Vervang hem!
De meeste winterbanden hebben vanaf de fabriek een dieper profiel dan zomerbanden. Dat is ook nodig, omdat een winterband met minder dan vier millimeter profiel al geen winterband meer is. De grip op een nat of besneeuwd wegdek is dan een stuk minder. De ervaring van de bandenleveranciers heeft inmiddels uitgewezen dat een goede set winterbanden alleen tijdens het koude seizoen gebruikt (eind oktober/begin november tot omstreeks maart van het volgend jaar) en met de juiste bandendruk bereden over het algemeen drie koude seizoenen meegaat.
5. Rijden op gladde weg: schakel eerder op!
Om het risico van doorslippen te voorkomen, moet u op besneeuwde wegen altijd langzaam optrekken en heel geleidelijk aan versnellen. Als de wielen doorslippen, schakel dan naar een hogere versnelling om de kracht op de wielen te verminderen en de auto goed mee te krijgen. Om het risico van doorslippen te verkleinen als u bergopwaarts rijdt, kunt u eerder naar een hogere versnelling schakelen dan u doet bij droog weer.
6. Rijden op een gladde weg: geen grip meer? Pedaal los
Neem uw bochten soepel en houdt een lage en constante snelheid aan om uw auto in balans te houden. Als de voorkant niet meer instuurt, moet u weer trachten grip te krijgen. Hiervoor neemt u de snelheid terug door uw voet van het gaspedaal te halen en indien nodig lichtjes te remmen. Als de auto aan de achterkant wegglijdt, moet u versnellen om de balans te herstellen.
7. Rijden op een gladde weg: rustig remmen op de motor
Om te voorkomen dat de wielen blokkeren en u de controle over uw wagen verliest, moet u zeer geleidelijk en zo veel mogelijk op de motor remmen. Als de wielen blokkeren en u slipt, moet u het rempedaal loslaten om weer grip te krijgen en vervolgens opnieuw, geleidelijk aan, afremmen op de motor. Om het risico van blokkering van de wielen tijdens het afdalen te verkleinen, kunt u later naar een andere versnelling dan u doet bij droog weer.